Tilburgse Kermis: Dagboek van een kwartjes-raper (1)
Zaterdag, 19 juli 2014, 9.00 uur.
Natuurlijk is het al wat laat om nu nog geld te gaan rapen. Toch probeer ik het maar. De stad is na de openingsavond nog bijlange na niet ontwaakt.
Ik begin achter het stadhuis en vind mijn eerste stuiver bij de Kop van Jut. Hij ligt alleen binnen het hekje. Ver binnen het hekje.
Ik kan er absoluut niet bij. Over het hekje heen klimmen is ongepast.
Ik vind op het terrein van de nostalgische kermis twee lange suikerspinstokken. Samen zijn ze lang genoeg om tot de stuiver te komen, maar ik moet ze aan elkaar verbinden.
Dom dat ik geen plakband heb meegenomen. Ik kan wel een rolletje bij BRUNA gaan kopen, maar dat is niet echt rendabel voor ‘n stuiver. Of moet ik dat gewoon als een lange termijn-investering beschouwen?
Dan vind ik, wederom op hetzelfde terrein, een stukje ijzerdraad, waarmee ik van de twee stokjes een perfecte lange schraapstok kan maken.
Over het hekje heen voorover bukkend kan ik net grip op de stuiver krijgen.
Centimeter voor centimeter hark ik ‘m naar me toe, hierbij geregeld gehinderd door de naden van de stoeptegels.
Na ongeveer ‘n minuut heb ik mijn eerste dagopbrengst te pakken.
En op het Koningsplein vind ik algauw mijn tweede stuiver.
Dat ziet er veelbelovend uit.
Maar daar zal het voor vandaag bij blijven.
Noch op straat, noch onder de attracties zie ik iets blinken. Hurkend, bukkend en naarstig speurend werk ik systematisch het hele terrein af, van Koningsplein tot Besterd.
Ook de vluchtheuvels op het NS-plein, die net hoog genoeg zijn om diep onder de attracties te kijken zonder dat je hiertoe hoeft te buigen, leggen geen verloren valuta bloot.
Is de crisis nu dermate heftig dat mensen zelfs geen kleingeld meer verliezen en het weinige dat valt des te sneller wordt opgeraapt?
Morgen meer. Hopelijk.