Olympische serie: medaillegedicht 18

Zoals ze giechelig het volkslied zongen 
Het goed zijn maar net niet bemazzeld zijn 
Het lag welhaast op voorhand in de lijn 
Het tijdperk is voorbij, het feit voldongen 

Driemaal tot de finale doorgedrongen 
Tweemaal finales als ultiem festijn 
Eén van gemiste kansen en van pijn 
Van missen wat voorheen werd afgedwongen 

Die shoot-outs als symbolen voor hun lot 
Bloedstollend, niet te harden, meer dan balen 
Vooral dat Rensenbrinkiaanse schot 

Toch blijft er, ver voorbij het niet-behalen 
-Al was die laatste keer dan nog zo rot-
De grootsheid van liefst driemaal een finale 

Na twee keer goud behalen de hockeydames ditmaal ‘slechts’ zilver. Maar ja, mag het eens een keer?

Facebooktwitterlinkedin