ETZ etc. 8 Bijgekomen
Het lijkt zo’n twee minuten na de narcose dat ik ontwaak. Dat is natuurlijk niet zo; ze zijn ruim vijf uur bezig geweest. Vraag me niet waarom, maar ik ben er op voorhand van overtuigd dat ik nog steeds praten kan.
,,Weet u waar u bent?” vraagt een verpleegkundige.
,,ETZ Elisabeth, Hilvarenbeekseweg 60, vlakbij het Leijpark, de Ringbaan Zuid en de Broekhovenseweg, afdeling Neurochirurgie.”
Nou, dat doet het allemaal nog. ,,Verder nog groeten aan Floor, Fabian en Suzanne met dank voor de assistentie en mocht u Lotte B. van neurologie toevallig treffen, wens haar dan namens mij veel plezier bij Rabbit Hole komend weekend.”
Hilariteit alom, maar nou weten ze het wel. Ik krijg twee waterijsjes –zelden heeft een waterijsje mij beter gesmaakt- en de chirurg komt mij over het operatieverloop vertellen. Het bleek een hersenvliestumor te zijn en er lijken vooralsnog geen sporen achtergebleven.
Mijn rechterarm hangt er alleen wel erg passief bij. Maar het was sowieso bekend dat ik een deel van wat ik teruggewonnen had na de operatie weer zou inleveren. Voor nu ben ik blij dat ik m’n volle verstand nog heb.
Ik mag weer terug naar mijn kamer.
’s Avonds komen Mijn Moeder en Mijn Geliefde op bezoek. Mijn Geliefde heeft de uit mijn collectie geleende Verzamelde Gedichten van Nico Scheepmaker bij zich.
Ze leest me een limerick voor die ze vanmiddag, wachtend bij de telefoon op de uitslag, in deze bundel ontdekte:
,,Een kunstkritkus, J.M. Prange,
-die zich voor geen geld laat vervangen-
Droomt dikwijls dat hij
in de kunstgalerij
Picasso persóónlijk ziet hangen.”
Hierna begin ik prompt, uit het hoofd, twee andere Scheepmakertjes te declameren:
Er was eens een kaasboer in Gouda
Die zat rond de tafel zijn vrouw na
Maar die sprak heel vief:
..Alles is relatief
Als ik iets harder loop zit ik jou na”
En:
,,Er ging in de golf van Biscaje
Een Panamees schip naar de haaien
Slechts de mast, naar het schijnt
Bleef nog lang overeind
Om het uitzicht op zee te verfraaien”
Ze moeten erom lachen, maar achteraf zal Mijn Geliefde bekennen dat ze het maar eng vonden.
Ik heb er zelf tijdens mijn voordracht geen idee van hoe dubbeltongerig ik dan nog klink van de narcose. Ik heb er evenmin enig idee van dat die van die kaasboer in Goudavan John O’Mill is en niet van Scheepmaker. Die had er een over een kaasboer in Leiden. En er is wel meer wat op dat moment niet tot me door dringt.