ETZ etc. 20 (slot) Bestraling
Het is op een maandag dat ik voor de tweede keer ETZ Elisabeth verlaat. De kans dat ik hier ooit nog terugkom is gering. Althans op deze afdelingen. Tenzij ik iets anders van neurologische aard krijg. Maar ik vind het wel genoeg zo voor een mensenleven. En een derde operatie aan dit onderdeel zit er hoe dan ook niet meer in.
Het zal nu geheel van de bestralingen moeten komen.
De dagen hierna lijken inwisselbaar. Ik ga met een taxi naar het Verbeeten Instituut, word daar ongeveer één minuut bestraald en mag weer met de taxi naar huis, alwaar ik meestal vermoeid en met hoofdpijn op bed neerplof en een gat in de middag slaap.
Maar ik mag toch niet veel doen in deze toestand.
Deze periode maak ik nieuwe tijdelijke kennissen met taxichauffeurs en medepatiënten die ik, in de taxi of de wachtruimte, herhaaldelijk tref. De chauffeur die ik het meeste ontmoet blijkt echter geen prater. Nou ja. Het is ook wel eens rustgevend om eens niet die ouwe plaat over die maligne perifere zenuwschedetumor af te hoeven draaien.
De dertig bestralingen vliegen voorbij, de operatie-littekens barsten niet open en brandwonden of andere korstvorming ontstaan evenmin.
Ik sluit mijn laatste dag semi-feestelijk af door in de brasserie te gaan lunchen en uit de tweedehandsboekenkast een stapeltje boeken te kopen. Daar steun ik het Verbeeten Fonds mee. Maar het voelt ook wel hoopvol dat ik die boeken koop. Blijkbaar vertrouw ik erop dat ik ze ooit nog zal kunnen lezen.
Dat de bestralingen voorbij zijn lucht op, al heeft het ook iets van een vrije val. Want als de methode niet heeft aangeslagen, ben ik uitbehandeld. En dan kan ik mij weer eens gaan buigen over mijn euthanasieverklaring, die kort geleden nog achterhaald leek.
De volgende MRI-scan nadert. Maar ook die zal waarschijnlijk geen definitieve uitslag geven. De operatie en de bestralingscyclus zijn dan nog recent en dan is het niet altijd mogelijk om alle weefsels te onderscheiden. Maar vanwege die supercalifraglistic expialidocious-variant van mij is men er graag wat vroeger bij. Anders had ik drie maanden moeten wachten. Ook dat geeft enige rust.
Verder loop ik nergens op vooruit en leid ik mijn leven maar zo goed en leuk mogelijk binnen de marges die ik heb. Een vonnis dat nog niet geveld is, is ook niet aan de orde.
En levenslang heb ik toch wel, hoe lang ik ook nog leef. Een verhaal met een open einde. Maar ja, dat is een leven zonder kanker uiteindelijk ook.