Zomaar een ontmoeting (7)
In de Nazarethstraat loop ik ongeveer een meter achter een vrouw die haar hond uitlaat.
Geen grote hond. Koe-achtig gevlekt.
Deze hond ruikt blijkbaar dat ik eraan kom.
Hij draait zich om en begint tegen me te blaffen. Zijn eigenares haalt de riem aan en sleurt hem mee.
Maar hij draait zich weer naar me om en begint wederom te blaffen. En ze haalt de riem weer aan. En hij draait zich weer om. En ze haalt de riem weer aan.
Ik kan het niet nalaten om te zeggen: ,,Hij blijft maar contact met me zoeken.”
De vrouw lacht. ,,Ja, dat is gewoon angst.”
,,Dat geloof ik, ja.”
Het omdraai-blaf-en-riemaanhaal-ritueel herhaalt zich.
,,Hoe oud is ie nou?”
,,Acht maanden. En hij is nog zó bang, hè.”
,,Nou, ik doe niks en ik hou afstand.”
Ze lacht en slaat een hoek om. Ik moet rechtdoor.
De hond blaft nog door.
,,Nee, het is klaar nou!” hoor ik haar zeggen.
Maar het is nog lang niet klaar. Ik ben weliswaar uit het vizier, maar van wie zal de hond morgen weer bang zijn?