Zomaar een ontmoeting (1)

Omdat de fonteintjes op de Heuvel als vanzelf zwijgen in de wintermaanden, is dit terrein nu het domein van de skaters. Ze scheren rakelings langs de houten banken en door het korfachtige hutje, dat overdag de kerstverlichting uit laat.
Het is een groepje van een man of zes. De enige outsiders die toekijken zijn een vader of grootvader met een klein kind en ik.
Ze springen met wisselend succes. De scheidingslijn tussen net wel of net niet goed neerkomen is dun.
Één jongen maakt het zichzelf een graadje moeilijker. Hij gaat met zijn skateboard op de rugleuning van de bank staan en maakt daarna een salto waarvoor vast een Engelstalige vakterm is. Hij valt en hij valt maar. Soms blijft hij even staan. Voordat hij weer valt.
Ik zit bijna eersterangs bij zijn pogingen. Tussen ons in zit een iets oudere skater; type mentor-figuur.
,,En maar blijven proberen, hè”, lacht de mentor-figuur. ,,Mooi man.”
,,Maar hij blijft al vaker overeind”, meng ik mij.
,,Ja, elke keer blijft ie ‘n seconde langer staan, hè. Vallen en opstaan.”
,,Dat hoort erbij, hè. Het gaat vaak net niet en dan ineens wel. Dat kan elke topsporter je vertellen.”
,,Dat is zeker zo.”
De mentor-figuur hervat zijn training. De ambitieuze jongen gaat nogmaals op de rugleuning staan en springt. En valt weer eens.
Hij neemt opnieuw plaats op zijn startpositie.
,,Waarom is dit toch zo moeilijk?” hoor ik hem hardop verzuchten.
,,Je valt al wel minder hard en minder vaak”, spreek ik hem bemoedigend toe.
De jongen kijkt me verstoord aan. Zijn blik verraadt een hoog bemoei-je-er-niet-mee-ouwe-lul-gehalte. Wellicht irriteert het hem dat ik zijn gedachte gehoord heb.
Hij waagt zijn inmiddels vertrouwde sprong. Hij valt weer eens.
,,Hij gaat net zo lang door tot ie z’n nek breekt!” roept de vader of grootvader.
,,Ja, maar hij valt al minder vaak en minder hard”, antwoord ik.
Ik moet mijn one liner toch érgens kwijt. De man lacht erom.
,,Ik vind ‘t knap, hoor”, geeft hij toe.
De jongen verandert van oefening. Hij rolt over de bovenkant van de rugleuning, springt over op een belendende prullenbak en springt, met een draai, af op de grond. Die gaat goed.
Hij doet ‘m nog ‘n keer. Hij blijft wederom staan. De keer daarna ook.
Deze beheerst hij blijkbaar beter. De prullenbak als opstapje naar later succes.
Met die gedachte stap ik weer eens op.
Ik heb geen verstand van skaten, maar zag wel dat er een fundament gelegd werd.
Komt goed met die lastige sprong.

Facebooktwitterlinkedin