En nou Armand weer…
>Niet zo lang geleden stonden we nog samen in het programma rond de uitvaart van Dimitri van Toren. Nou is ie er zelf niet meer. Ik heb ‘m zelf maar één keer echt gesproken op de Tilburgse kermis. Ik schreef daar in 2002 ‘n stukje over. Leuke ontmoeting, kleurrijke man.
Swingmill
Soms springt een verschijning in een voort schuifelende kermismassa er ineens uit. Omdat het een markante verschijning is. Of een prominente. De gestalte die ik bij een frietkraam op de Heuvelring ontwaarde viel in beide categorieën. Met zijn doorleefde gelaat, zijn vuurrode haardos en zijn jack met de veelkleurigheid van een bonte lappendeken oogstte hij vele steelse blikken. Ook bij passanten die hem niet kenden.
,,Jij bent toch Armand?” Vroeg ik.
,,Natuurlijk!” Riep hij. ,,The one and only!”
En dat deze Eindhovense zanger op de Tilburgse kermis rondhing sprak ook vanzelf.
Want de massa kent Armand dan wel van ‘Ben ik te min’, beter ingewijden kennen ook nummers als ‘De wereld draait’, ‘De bloemen groeien metershoog in de tuinen van je geest’ en ‘De Turkse lamp’ (,,De Turkse lamp gaat omhoog en omlaag/ Oh wat mag ik het toverkruid toch graag/ het Paradijs voor een krats op de hoek/ Naai d’r nou uit met je chemische troep”). Deze levensvisie drijft de zanger van het psychedelische levenslied jaarlijks naar onze kermis : ,,Dit is de highste kermis van de wereld! Gullie wit nie hoe rijk dè ge bent: koffieshop-attractie-vliegen-koffieshop-attractie-vliegen…En dan neem ik ’n blow en dan oh mèèèn! Dan ga ik vliegen!”
Het hardst vliegt Armand in de Nightfly op het Besterdplein. ,,Da’s ’n betere uitvoering van die Slagroomklopper. (Space Roller op de Heuvel, red.) Da’s gin vliegen, daar worde door mekaar gehusseld. Die heb ik afgekeurd. Maar die Nightfly hèt ’n echt vliegeffect wittewel. Probeer ’t dan, man!”
Dergelijke aansporingen vinden in de koffieshops die Armand bezoekt weinig respons. ,,Ze vallen een voor een af. Maar waar ik niet in durf moet nog worden uitgevonden.”
Armand’s kermispassie ontstond toen hij als kind op de Brusselse wereldtentoonstelling voor het eerst in een heuse achtbaan zat. En al mijmerend kwamen er meer kermisherinneringen boven, zoals de Swingmill, met die gondeltjes die je, al touwtrekkend, zelf op gang moest brengen. ,,Als ik dan toch een stem in het kapittel heb: Waarom geen Swingmill op die antieke kermis hier? Op eigen kracht zo’n ding laten draaien en dan buiten komen en de chicks de blaren op oew handen laten zien…Oh mèèèn!”
Het werd weer tijd om de huidige kermis te gaan verkennen. ,,Wij zien mekaar zeker nog eens” besloot Armand. ,,Maar nou ga ik verder. Ik ga vliegen!”